Veredeling, GMO’s en nieuwe technieken

Veredeling

Binnen plantensoorten onderscheiden we rassen of cultivars. We kennen dit allemaal van bloemen, bijvoorbeeld alle verschillende soorten rozen. Maar ook voedingsgewassen kennen rassen. Deze rassen verschillen onderling in allerlei eigenschappen. Soms staat in het veld de naam van het ras op een bord er bij.

Het verbeteren van rassen noemen we veredeling. Door plantenveredeling kunnen nieuwe eigenschappen worden ingekruist in bestaande rassen. Klassieke veredeling gebeurt met het kruisen van levende planten. Dit is een langdurig proces en vooral moeilijk voor gewassen als aardappel.

Genetische modificatie (GMO)

Inmiddels kan er met genetische modificatie (GM) aan het DNA gesleuteld worden om zo sneller nieuwe rassen te krijgen. Bij de eerste GM technieken werd o.a. met bacteriën DNA ingebouwd. Hierbij werd regelmatig gebruik gemaakt van DNA van een andere soort dan de plant die werd veredeld. Planten gemaakt met genetische modificatie noemen we GMO (genetisch gemodificeerde organismen). Tegen GMO’s is in Europa brede maatschappelijke weerstand. In Europa worden daarom geen genetisch gemodificeerde gewassen geteeld, maar in Noord en Zuid-Amerika gebeurt dit wel, dus wij krijgen wel GM producten binnen.

Nieuwe technieken (NBT)

Intussen heeft de wetenschap niet stilgestaan. Nieuwe technieken zijn veel preciezer geworden. Wetenschappers kunnen heel precies nieuwe genen in planten aanbrengen of genen in planten verplaatsen. Daarnaast zijn er diverse technieken ontwikkeld die heel gericht veranderingen kunnen aanbrengen in het DNA van planten. De producten hiervan kunnen niet worden onderscheiden van producten die met klassieke veredeling zijn verkregen, alleen werken deze nieuwe technieken vele malen sneller. We noemen deze technieken New Breeding Techniques (NBT). Momenteel (2017) heeft de EU nog geen standpunt ingenomen of deze technieken en hun producten ook onder de GMO-ban moeten vallen of niet.

De nieuwe technieken die nu het verst zijn, zijn cisgenese en CRISPR-Cas. Cisgenese is het inbouwen van soort-eigen DNA zonder achterlaten van soort-vreemd DNA. Er is in Nederland een cisgenetische aardappel ontwikkeld die meervoudige resistentie heeft tegen de gevreesde aardappelziekte Phytophthora. Maar omdat de EU nog niet heeft bepaald of deze aardappel als GMO moet owrden gezien en dus verboden is, wordt dit nieuwe ras nog niet geteeld. CRISP-Cas is een methode waarbij met grote precisie in het DNA kan worden geknipt.

Voor- en nadelen

Het voordeel van veredeling is dat rassen kunnen worden gemaakt die resistent zijn tegen ziekten en plagen. Daardoor is er veel minder bestrijding van ziekten en plagen nodig. Omdat ziekten en plagen zich ook weer kunnen aanpassen en de resistentie kunnen doorbreken, zijn er steeds nieuwe rassen nodig. Ook kan met verdeling de smaak van en product worden verbeterd of kan worden gezorgd dat het gewas eerder rijp is (soja) of beter tegen water of droogte kan. Door sommige bedrijven wordt ook resistentie van het gewas tegen bepaalde onkruidbestrijdingsmiddelen ingebouwd. Dit is een belangrijke reden voor de slechte naam van GMO’s, het eerste GM-gewas was resistent gemaakt tegen onkruidbestrijdingsmiddel. Veel mensen vinden de koppeling met bepaalde onkruidbestrijdingsmiddelen (en dus fabrikanten) een slecht idee. Dit geeft fabrikanten de mogelijkheid tot koppelverkoop. Het is goed mogelijk, dat wanneer de eerste GMO’s ziekteresistenties hadden bevat, de maatschappelijke opinie zich anders had ontwikkeld. De nieuwe technieken hebben als voordeel dat ze veel nauwkeuriger zijn en meestal een eindproduct hebben wat geen soort-vreemd DNA bevat en in meer tijd ook met klassieke veredeling had kunnen worden bereikt. Hiermee zijn grote nadelen van de oudere GM-technieken grotendeels weggenomen.

Plantum, de Brancheorganisatie van Veredelingsbedrijven, heeft een factsheet uitgegeven over de nieuwe veredelingstechnieken en hun juridische status:  Factsheet Nieuwe Veredelingsmethoden.