Uien

Terug naar alle gewassen

Bij uien onderscheiden we plantuien en zaaiuien. Zaaiuien worden gezaaid in het voorjaar en geoogst in de late zomer (september). Het zaad kiemt en er ontstaat een plantje. Tegelijkertijd wordt er aan de grond een bol gevormd, de uit. Elke plant vormt maar één ui, dat is dus anders dan bij aardappelen. Als de planten ouder worden gaan ze ‘strijken’, de naam voor plat gaan liggen. Het loof sterft dan af en de bollen rijpen af. Het loof wordt ‘geklapt’ voor de oogst, d.w.z. dat het van de bol afgesneden wordt met een loofklapmachine. Zo komt het loof van de planten niet tussen de geoogste uien terecht.

Plantuien zijn dezelfde soorten uien, maar plantuien worden aan de boer geleverd als hele kleine uitjes en dan in de akker uitgeplant. De uien groeien dan en de rest verloopt hetzelfde als bij de zaaiuien. Het doel van plantuien is om vroeg in het jaar al uien te kunnen leveren. Immers, de fase van het kiemen van het zaad en het ontstaan van de plantjes en de kleine uien is dan al gebeurd.