Vlas en hennep zijn bekende vezelgewassen. Verder zijn er nog een aantal groentegewassen, zoals peen en witlof.

- Vlas
- Hennep
- Peen
- Witlof
Vlas
Vlas is een gewas wat wordt geteeld voor de vezels in de stengels (vezelvlas) en voor de productie van lijnzaadolie (olievlas). Vezelvlas is de grondstof voor linnen. Vlas wordt gezaaid in begin april. Het bloeit met blauwe of witte bloemen in juni en wordt geoogst in juli. Vezelvals is een hoog gewas om zo lang mogelijke vezels te krijgen, maar het moet wel overeind blijven staan en niet gaan legeren bij wind of regen. Na de oogst blijft het vezelvlas op de akker liggen. Zo komen de vezels vrij van de bast (roten). Het is daarbij belangrijk dat het vlas regelmatig wordt gekeerd.
Hennep
Er zijn hennep soorten die geen ‘geestverruimend’ effect hebben maar worden geteeld voor de vezels. Hennep is o.a. geschikt voor de productie van papier. Het is een hoog-opgaand gewas wat wordt gezaaid in april en geoogst in september. Met de oogstmachine worden de bovenste blaadjes er bij de oogst afgemaaid en gebruikt voor veevoer. De stengels moeten drogen voordat ze kunnen worden gebruikt.
Peen
Peen (wortel) wordt gezaaid in mei en geoogst in oktober/november. Na het zaaien kiemen de zaden en worden er kleine plantjes gevormd met heel fijn loof. Aan elke plant groeit één wortel.
Witlof
Witlof is verwant aan cichorei en andijvie. Het wordt gezaaid in april/mei. In november worden de wortels (pennen) geoogst en in koelcellen bewaard totdat ze worden ‘opgezet’ door de witloftrekker. Deze laat de witlofwortels in het donker nieuw loof vormen. Dit is de ons bekende witlof.