
Wereldhandel, import en export
Er is een tendens om steeds meer te handelen op de wereldmarkt, de zogenoemde liberalisering van handel. Dat houdt in, dat de prijzen die boeren krijgen voor hun producten ongeveer gelijk zullen zijn aan de prijzen op de wereldmarkt. Een aantal grote landen als Japan, China, India, maar ook de VS en EU doen uit oogpunt van de voedselvoorziening aan een zekere bescherming van de eigen teelt door import heffingen. De ‘wereldmarkt’ is dan vooral een ‘overschottenmarkt’. Dit geldt vooral voor graan.
Ook sluit de EU handelsverdragen, zoals CETA met Canada, en onderhandelt de EU met de VS over TTIP. Deze vrijhandelsverdragen moeten het nog makkelijker maken om agrarische producten te importeren in Europa en te exporteren naar de VS en Canada. Nadeel hiervan is dat de prijzen die Europese boeren krijgen voor hun product zullen dalen en dat de markt mogelijk overspoeld wordt met goedkopere producten uit de VS en Canada, die met minder aandacht voor het milieu zijn geproduceerd. Aan de andere kant is er een voordeel van vergroting van de exportmogelijkheden voor boeren. Dit voordeel wordt wel beperkt door het feit dat dezelfde regels blijven bestaan over mogelijke aanwezigheid van ziekten en plagen op de producten (de fytosanitaire regels). Omdat in Nederland bijvoorbeeld bepaalde aaltjes in de bodem voorkomen die de VS buiten de grenzen willen houden, zal export van pootaardappelen even moeilijk blijven.