Positie in de keten

Positie in de keten

Er zijn in Nederland zo’n 10.000 akkerbouwers, die allemaal hun producten verkopen aan zo’n 20-tal handelaren. Deze verkopen aan de 5 grote supermarktketens, die vervolgens alles weer doorverkopen aan miljoenen consumenten. De afzetketen heeft dus een flessenhals met de inkopers van de retail (supermarkten) als machtigste partij. Dit betekent dat als een boer niet akkoord gaat met de geboden prijs of de voorwaarden, er alleen in Nederland al duizenden alternatieven zijn voor inkopers. Bovendien kunnen de supermarkten ook altijd producten uit het buitenland halen. Voor bijvoorbeeld de fritesindustrie geldt hetzelfde: er zijn 4 grote fritesfabrieken en die bepalen de prijs die ze voor de aardappels van de boeren willen betalen. Het is de enige sector waar de koper de prijs bepaalt! Boeren mogen zich bovendien niet organiseren tot meer dan 5% van de markt en mogen geen afspraken maken over prijzen of hoeveelheid productie. Dit maakt dat de boeren een hele zwakke positie hebben in de keten.

Als voorbeeld: voor een kilo aardappelen krijgt de boer tussen de 3 en 20 cent. De kostprijs ligt tussen 12 en 18 cent per kilo. In de supermarkt betaalt de consument grif tussen de €0,50 en €2,00 voor een kilo aardappelen, ook als die niet geschild en voorgekookt maar onbewerkt zijn. Voor uien geldt iets vergelijkbaars: de boer krijgt gemiddeld 3-15 cent per kilo bij een kostprijs tussen 8 en 12 cent per kilo, de consument betaalt in de winkel minstens €1,50/kilo. De winstmarges komen dus niet bij de boer terecht maar verderop in de keten.